HET GEDICHT VAN DE MAAN

HET GEDICHT VAN DE MAAN

Net als jouw gezicht in de donkere kamer

zo uitgeput en vreemd

hangt ook de maan aan de zwarte hemel.
hel, heb ik haar gezien en wit
en hard geslepen, een stuk metaal gelijk.
op de vroege, blauwe namiddag
soms bleek ook en mat
als door een kind geschilderd
met slechte kleuren,
maar vol tederheid.

GÜNTER KUNERT, Duitsland, 1933
Vertaling Germain Droogenbroodt
Uit: “Erinnerung an einen Planeten“, Hanser Verlag